Franse Commando’s

Drama bij het Wassenaarse Slag

Het monument voor de Franse commando’s aan de Wassenaarse slag. Foto: R. Ruis

Na de bouw van de Atlantik Wall is het strand met zijn bunkers, prikkeldraadversperringen en mijnenvelden verboden gebied. Duitse wachtposten staan permanent opgesteld. In Engeland zitten de Geallieerden niet met de handen over elkaar. Uit de nachtelijke duisternis duiken soms plotseling marineschepen op om geheime agenten af te zetten of om vertegenwoordigers van het verzet op te pikken (men denke aan Erik Hazelhoff Roelfzema, ‘Soldaat van Oranje’). Niet altijd lukt dit en het lot van hen, die hierbij in handen van de bezetter vielen, is afgrijselijk. Geen wonder dat de Geallieerden voortdurend naar wegen zoeken om de veiligheid, en daarmee de overlevingskansen, van de agenten te vergroten.
In de zomer van 1943 trekken de Wassenaarse duinen de aandacht van inlichtingendiensten in Londen. Welke zouden de mogelijkheden zijn voor een Nederlandse geheim agent om daar veilig landinwaarts te trekken? Commando’s ontvangen opdracht dit ter plekke na te gaan.

Nadat twee eerdere pogingen mislukt zijn, landen in de nacht van 27 op 28 februari 1944 zes Franse commando’s onder bevel van kapitein Charles Trépel op het Wassenaarse strand, bij paal 91, ten noorden van het Wassenaarse Slag. Daar is de verdediging van de Duitsers erg zwak.

Geplande verkenningsactie van de Franse commando’s. Bron: Het Drama bij het Wassenaarse Slag

De groene baretten moeten een verkenning landinwaarts uitvoeren (Operation Premium, zie kaart). Aan het einde van de nacht moeten de commando’s weer inschepen op het Engelse schip, dat hen aangevoerd heeft. Helaas krijgt de Duitse kustbewaking lucht van de activiteiten op het strand en komt in actie. Het op zee wachtende Britse marinepersoneel ziet hoe vanuit het noorden (de Katwijkse kant) rode en vervolgens groene vuurpijlen in de lucht geschoten worden, later gevolgd (“bevestigd”?) door witte vuurpijlen van de locatie Wassenaarse Slag.

Duits verslag van de gebeurtenissen

Zijn de Fransen op struikeldraadlichtseinen gestoten en proberen zij zich in veiligheid te stellen? Heeft een wachtpost iets gehoord of gezien en alarm geslagen? Of heeft een post in het noorden de Motor Torpedoboot (MTB) op zee waargenomen? Vanuit zee wordt door het marinepersoneel niet gereageerd en slechts toegekeken. Er klinkt gegil, gevolgd door gekerm. Men ziet een Duitse patrouille met zaklantaarns naar de landingsplaats gaan. Enkele uren later is het stil. Op het afgesproken tijdstip, aan het einde van de lange nacht, komen de Franse commando’s niet opdagen en vertrekt de MTB weer vóór de ochtendschemering terug naar Engeland.
Aan de Engelse kant blijft het gissen naar wat er gebeurd is. De volgende dag is er storm en is het weer dus te slecht om de Fransen per boot op te halen. Aan Duitse kant echter gebeurt wel het een en ander. In de ochtend van 29 februari, dus de volgende nacht, wordt de bezetting van Stützpunkt XXXVIIH – wat nu de vleermuisbunkers zijn – gealarmeerd door geroep op zee. Enige tijd later ontdekken de Duitse militairen een omgeslagen rubberboot, die naar het strand drijft en waar zich drie ontzielde lichamen bij bevinden. Kennelijk is de dood nog maar net ingetreden, want de Duitsers proberen nog de drenkelingen te reanimeren. Een vierde lichaam spoelt later op de dag aan. In de volgende dagen spoelen ten zuiden van het Wassenaarse Slag nog twee lichamen aan. De actie heeft de zes Fransen het leven gekost.